Humla
Door: Petra Hoeve
Blijf op de hoogte en volg Petra
20 September 2011 | Nepal, Pokhara
Zoals ik al had geschreven zou Remko bij mij op bezoek komen voor een kijkje achter de schermen en een vakantie naar een afgelegen gebied voor een kampeertrektocht. Maanden geleden toen dat beslist werd, had ik geen enkel inzicht in het nepalese schoolsysteem en haar vakantie (+ vele overige vrije dagen vanwege religieuze festivals of overige zaken zoals stakingen). Een beetje ongelukkig viel mijn persoonlijke vakantie vijf weken na de zomervakantie. Toch ben ik wel een beetje trots, want in deze weken heb ik in alle scholen minimaal twee teamvergaderingen georganiseerd (in Nepal is een teamvergadering zeer ongebruikelijk) en begeleid met na afloop de intentie om dit met regelmaat te gaan voortzetten. De meeste schoolleiders en de leerkrachten waren enthousiast en vonden het heerlijk om met elkaar te praten over onderwijs in praktische zin – klassenmanagement en leerlingen. In deze 5 weken is het me ook gelukt dat alle zes scholen een minischoolactieplan hebben voor het laatste half jaar met hulp van VSO (mijn werk dus) en zijn er afspraken gepland voor gezamenlijk observaties met de schoolleider om in de klassen te kijken met als doel om het niveau van de leerkrachten te verhogen richting kindvriendelijk onderwijs. Het werken in de zes scholen bevalt me prima, het is wel een hele klus om iedere dag naar een andere school te gaan. Elk team werkt op haar eigen manier en heeft haar eigen spelregels. Ook het reizen naar verschillende plekken is bijzonder. Soms een fietstochtje in Pokhara, soms een bus van een half uur, soms anderhalf uur wandelen in de bergen. De zes dagen zijn daardoor nooit hetzelfde.
Dan breekt de dag aan dat ik naar Kathmandu reis om Remko te ontmoeten. Aan het eind van de dag ontmoeten we elkaar in het hostel waar ik de eerste maand verbleef, want waar spreek je af in een grote stad als Kathmandu? Het was een heerlijk ouderwets weerzien. Bijzonder omdat we beiden al vaker in Nepal op vakantie zijn geweest, maar nu samen. Het zoek naar restaurantjes om wat te eten of drinken gaat dan ook eenvoudig en vlot. We hebben heel wat bij te kletsen over werk, vrienden, collega’s, Oerol, huis, Utrecht, en natuurlijk de Asterstraat en de buufjes. Tussendoor doen we alle voorbereidingen voor onze wildernistocht in het Humla district – in het verre noordwesten van Nepal. We moeten alles meenemen voor de kampeertocht van twee weken; tent, kookgerei, slaapspullen, eten, kleding voor warm en koud klimaat en vooral veel contant geld want er zijn geen pinautomaten in Humla. Ik had al enige voorbereidingen getroffen voor een speciaal document dat je nodig hebt voor het afgelegen en beschermde gebied, maar hadden geen rekening gehouden met een nationale vrije dag waardoor het kantoor voor het uitgeven van dat bewijs niet open zou zijn. Wat te doen? Onze tickets naar Nepalgunj in het zuiden waren al geboekt en ook de vlucht naar de districtshoofdstad Simikot. Het reisbureau dat ik in de arm had genomen voor het regelen van een aantal zaken voor dit niet toeristische gebied verzekerd ons dat onze permit de volgende dag met het vliegtuig zou kunnen verstuurd, dus we zouden de trektocht kunnen starten op onze voorkeursdag. Met positieve energie vliegen we naar de Terai, waar het ongeveer 40°C is. In de zinderende hitte staat Loula mijn VSO collegaatje ons op te wachten met een taxi, de enige grote auto in de omgeving, uitgezonderd van de four-wheel-drives van INGO’s. Met al onze bagage proppen we ons in een de mini-bestelauto op weg naar Loula’s prachtige paleis in de hel van Nepalgunj. Met zweet op onze neus herpakken we eerst onze bagage en doen de laatste inkopen zoals rijst, meel, suiker en zout. Wat een hoop spullen zijn er nodig voor twee personen en twee weken kamperen in het wild. Gelukkig g heeft Remko een geavanceerde waterfilter mee, dus drinken kunnen altijd als we omkomen van de honger. Na een gezamenlijk diner en alle laatste nieuwtjes over VSO en het leven in Nepalgunj te hebben gehoord, proberen Remko en ik zonder enige beweging te maken in slaap te vallen, om de volgende ochtend rond 6 uur richting het vliegveld te gaan om hopelijk op een vlucht naar Simikot stappen. Niets is zeker met bergvluchten, alles is afhankelijk van het weer. Het lijkt een stralende dag in Nepalgunj, maar dat zegt niets. In Simikot is het volgens de berichten zeer bewolkt en het lijkt erop dat we niet vliegen. Maar dan na vijf uur wachten op een vliegveld waar niets te krijgen is (geen water of thee) komt er beweging in de menigte op de landings- en vertrekbaan. We mogen toch vertrekken! In een minivliegtuigje met voornamelijk goederen zitten Remko en ik met nog twee andere mannen tussen grote canvaszakken vol spullen voor het Humla district. Het is een prachtige vlucht van een uurtje vanuit de vlakte van de Terai naar de valleien en bergen van Humla. Simikot ligt op 2960m en heeft een kleine landingsbaan met aan een kant een helling. Hier zit de halve bevolking van Simikot te wachten op het vliegtuigje met goederen. Het ziet er uit als een groot welkomstcomité voor de vier bezoekers. Dat er aan de zijkant van de landingsbaan een vergelijkbaar vliegtuigje in een greppel ligt, wordt door de bemanning weggeschoven onder de opmerking: “ Oh that was a heavy landing two weeks ago!” Gelukkig zaten wij daar niet in en het is meteen duidelijk dat Humli heel relaxt zijn.
Aangezien Limi vallei waar wij een kampeertrek willen gaan maken een beschermd gebied is, kunnen we helaas niet alleen op stap. Vandaar dat speciale bewijs dat we in Kathmandu moesten regelen bij de nepalese immigratiedienst en een gids voor de trektocht is verplicht om dit bewijs te verkrijgen. Via via had ik dat low budget geregeld met een reisbureau, dus Samjor, de gids, stond ons keurig op te wachten op de landingsbaan en nam ons mee naar het hotel waar wij zouden verblijven tot ons ‘ paspoortje voor de trektocht’ met het volgende vliegtuig zou arriveren. In Simikot zijn wel een aantal guesthouses, maar wij verblijven in het meest luxe hotel van het dorp. Een imposant groot gebouw Tibetaanse stijl met uitzicht over het dorp en de vallei. Eten drinken worden verzorgd en een grote kamer met uitzicht op de omgeving. De dag van aankomst was een prachtige zonnige dag, op hoogte ongekend warm, dus beiden met een verhit gezicht en roodverbrande armen op verkenningstocht door het dorp. Simikot is niet meer dan een landingsbaan, een paar overheidsgebouwen, een bazaar en een aantal winkeltjes waar je van alles en niets kan kopen voor twee/drie keer de prijs elders in Nepal vanwege de transportkosten vanuit China of Nepalgunj. De laatste voorbereidingen getroffen en spontaan het DEO van Humla binnengestapt voor een kennismakingsgesprek en oriëntatie of er mogelijkheden zijn voor een baan in de toekomst. Reuze aardige schoolsupervisors en RP’s, een warm welkom met koffie en eten en een interessant gesprek over de regio en haar educatie faciliteiten. Het is de moeite waard om dit gebied verder te ontdekken op werkgebied. Maar eerst op vakantie!
Als ons bewijs een dag later vroeg in de ochtend arriveert, kunnen we starten met onze trektocht. Maar waar is het paard dat ik heb geregeld? Als we in de tuin met al onze bagage (inmiddels toch wel een behoorlijk aantal kilo’s) op Samjor, de gids, en ons paard, de drager, wachten, komt er een jong stoer ventje voorbij en stelt zich voor als onze ezeldrijver. Wat? Hij? Kinderarbeid? Ezels? Geen paard? Alle Europese zorgen worden een voor een door Samjor opgelost. Het jongetje is de zoon van onze ezeldrijver, maar die is nog ergens onderweg in de bergen en komt ons na twee dagen begeleiden. Een paard kan onze bagage niet dragen, dus worden onze hoeveelheid kilo’s over twee ezels verdeeld voor dezelfde prijsafspraak. Het klinkt allemaal in orde totdat we de ezels zien – klein, mager en onverzorgd, maar gelukkig geen wonden! Uiteindelijk worden onze spullen toch op deze twee scharminkels gebonden en beginnen we aan de eerste klim. Als we de berg achter Simikot hebben beklommen tot boven de 3000m, kijken we terug naar het dal met het dorp en vooruit richting de hoge bergen van het district en de Karnali rivier, die vanuit het westen uit China richting het zuiden naar de Terai en India dwars door het district loopt. Deze rivier zullen we de eerste 6 dagen blijven volgen. Het uitzicht is adembenemend mooi, hier gaan we wandelen - 14 dagen!
Het Humla district bestaat uit bergen en valleien en grenst aan Tibet (China). Het heeft geen wegennet, behalve de vele smalle voetpaden die worden gebruikt door de bevolking en haar veestapel. Veestapel is een groot woord, want het impliceert dat mensen deze dieren houden voor dierlijke producten. Niets is minder waar. De grote kuddes geiten, schapen, ezels, muildieren, paarden en yaks worden gehouden om te dienen voor het dragen van materialen – transport dus. Gekscherend wordt het voetpad van de Chinese grens naar districtshoofdstad Simikot ook wel de Karnali Highway genoemd en de kuddes dieren de vrachtwagens. Het is soms behoorlijk druk op de Karnali Highway en haken de in tegenovergestelde dieren in elkaar met de soms grote pakken/zakken op de rug. Het smalle pad biedt ook weinig ruimte voor passeren en ik heb regelmatig mijn ogen dicht moeten doen en een schietgebedje gedaan dat onze mini-ezels niet door zo’n grote volgeladen yak of muildier de afgrond in zou worden geduwd met onze bagage. Intussen is het gebied volop in ontwikkeling en wordt er druk gewerkt aan een volwaardige toevoer- en aanvoerweg van Hilsa (de grensstad met China in het westen) en Simikot. Grote bulldozers werken dag en nacht samen met grote groepen mannen en vrouwen die handmatig grote rotsblokken te proberen trotseren om op hoogte een ruime verharde weg aan te leggen. De arbeid is gevorderd tot ongeveer halverwege het traject, je zou denken een onmogelijke opgave maar met de grote drijfveer dat het armste district van Nepal hierdoor toegang heeft tot producten en ontwikkeling gaat de noeste arbeid gestaag door. Verwachting is dat de weg over een jaar klaar is!
De eerste vier dagen van de trektocht verloopt min of meer langs de Karnali rivier, het pad loopt soms direct langs de rivier en soms een flink aantal meters hoger. Het is een goede opwarming voor de paar passen van ruim 4000m en 5000m die we in deze twee weken moeten gaan bedwingen. Het landschap is vooral groen, de kleine dorpen die we passeren lijken wel tegen de bergwand te zijn geplakt en de rivier lijkt steeds woester en breder te worden. Er zijn maar enkele bruggen over deze ruwe rivier en het is duidelijk dat als je aan de andere kant woont, dat je ver moet lopen om een keer te kunnen oversteken. Via de kampeer- en overnachtingplaatsen in Dharaphori, Kermi, Yalbang, Tumkot lopen we naar Yari. Ieder dag zo ongeveer 5 a 6 uur rustig wandelen en volop genieten van de omgeving, maken van foto’s en het spotten van prachtig gekleurde vogels. Nadat we de berg achter Simikot hadden beklommen, liep het pad naar beneden op ongeveer 2300m. Daarna schommelde het pad op de hoogte van 3000m en in Yari, de dag voor het beklimmen van de eerste bergpas kamperen we op 3800m. Het beklimmen van de NaraLa pas op 4800m duurt ongeveer 3 uur door rustig heel gestaag omhoog te lopen. Het uitzicht aan de andere kant van de pas is waanzinnig. In de verte de hoge pieken in Tibet en voor ons ligt een zandachtige bergformatie in diverse kleuren. Het pad slingert langs de diepe afgrond helemaal naar Hilsa, de grensstad op ongeveer 3700m. Tussen de yak karavaan lopen we naar beneden. Het is een fantastische wandeling van wederom 3 uur; het lijkt wel of we lopen in een foto in National Geographic. Hilsa is geen grote stad, meer een groot dorp dat als doorvoerstation dient voor de goederen vanuit China. De metalen hangbrug voor voetgangers over de Karnali rivier verbindt de grens tussen Nepal en China. Dagelijks lopen hier kuddes geiten, schapen, ezels muildieren en paarden over met flinke bepakkingen met Chinese producten. Via deze brug vervolgen wij onze weg om aan de overkant de terugtocht via de Limi Vallei te aanvaarden. Bijzonder is dat de structuur van de bergen heel anders zijn, meer rotsachtig en ruwer. We lopen de volgende 4 dagen op een hoogte van 4000m via Manepe Til, Halji naar Jang. De bevolking is Tibetaans en dat is ook te zien aan de huizen en tenten. We bezoeken onderweg in Haji en Jang de oude Tibetaanse kloosters en drinken boterthee bij een traditionele familie. Alles wat je onderweg ziet is bijna niet te beschrijven; de kleding van de porters (mannen die producten op hun rug dragen) en de dierentransportbegeleiders, de huizen gebouwd tussen de grote rotsblokken waardoor je het dorp pas opmerkt wanneer je er met je neus bovenop staat, de voortkabbelende Limi rivier met prachtig natuurlijk gevormde rotsen, de waterkraan met heet bronwater in niemandsland, de ruime vallei met wilde paarden, de grote adelaars zwevend in de lucht boven ons, de heldere blauwe en gele bloemen langs de rand van het pad, de middeleeuwse constructie van rotsblokken voor de kloosters met vervallen pracht en praal in de meditatiehal, de groep wilde blauwe berggeiten die ons nieuwsgierig aankijken vanuit de hoogte, de Tibetaanse huisvrouwen met grote bossen sprokkelhout op de rug, de tijdelijke tentenkampen voor de bevolking met kuddes yaks, de diverse watervallen door het smeltwater uit de gletsjers, de frisse heldergroene graanvelden omringd door stenen muren, de meditatiegrotten met rotstekeningen en minibeeldjes voor serieuze boeddhistische monniken, de politiemannen met hun kop thee bij een controlepost en dan niet te vergeten onze mini-ezels die met onze grote rugzakken langs de grote rotsblokken schuren of met hun hoeven net langs de rand van de afgrond lopen. Geen dag is hetzelfde, geen uur is hetzelfde, eigen geen minuut. De dag voor de grote beklimming, moeten we eerder halt houden, omdat een van onze ezels een flinke wond op zijn rug heeft. Hopelijk met wat rust kan het beest de bagage weer dragen en de trektocht van nog vier volbrengen. Na onze kampeerplek en rustplek voor de ezels in Jang kunnen we de nieuwe verharde weg volgen richting Talung, waar het kamp is voor de beklimming van de hoogste pas van deze trektocht. Onderweg komen we langs een compleet nieuwe nederzetting, waar een zeer jonge ondernemer met behulp van een truck de kost probeert te verdienen door het kleine aantal dorpsbewoners in de bergen te laten zoeken naar een plant met medische krachten, en dit voor €80 per kilo aan de Chinese grens te verkopen. Naast een theehuis is er ook een winkeltje waar je allerlei Chinese producten kan kopen. Het zal met niet verbazen als dit nomadenkamp Dhugling over een paar jaar ook op de kaart zal worden vermeld. Het is een lange dagtocht van ruim 8 uur over de hoogvlakte met uitzicht op de LapcheLa pas waar je de grens naar Tibet kan oversteken. Op onze routen is er nog een kleine beklimming van een soort zandduin (wit zacht zand) en aan de andere kant van deze berg ligt het Talung meer – een prachtige azuurblauw bergmeer dat verandert van kleur door de zon en de reflectie van de wolken. Voordat we bij onze kampeerplek aankomen, moeten de ezels afgeladen en onze schoenen en broeken uit, want er moeten een paar rivieren worden overgestoken. Onder begeleiding van Samjor haalt iedereen de overkant en proberen in het laatste uur ons weer warm te lopen. Het ijskoude water is iedereen tot op het bot toe verkleumd. De weg naar de pas is een lange trage lange tocht over een slingerende weg, het laatste stuk is behoorlijk steil omhoog, maar na 4 uur staan we wel op de NyaluLa pas van ongeveer 5100m met 360° uitzicht over de bergen en valleien rondom ons heen! Het is volop genieten en de vermoeidheid van de beklimming is direct verdwenen. Het is behoorlijk fris hierboven en na een kleine rustpauze lopen we door een soort maanlandschap op de hoogvlakte naar het punt waar het pad weer naar beneden afdaalt. Eigenlijk is afdalen moeilijker en pijnlijker voor je lichaam. Na ruim 4 uur zetten we uitgeput onze tent op tussen de weelderige groene varens en de bladergroene bomen dichtbij de rivier. Shingjungma ligt op 3600m, we hebben vandaag bijna 1000m geklommen en zijn ruim 700m gedaald. De laatste twee dagen in de richting van Simikot verlopen voornamelijk omlaag door de bossen ter hoogte van de Limi rivier, die uiteindelijk samenkomt met de Karnali ter hoogte van het dorp Kermi. Op het bekende pad lopen we rustig naar onze laatste camping in Dharaphori, het dorp waar we de eerste nacht ook hebben gekampeerd. De tas met etenswaren en onze jerrycan met brandstof zijn bijna leeg, toch lijken de ezels de laatste dag nog evenveel bagage te dragen. De laatste beklimming, de berg waar Simikot achter verborgen ligt, is pittiger dan verwacht. Een flinke klim van bijna 3 uur doet ons in de verblindende en felle zon bijna bezwijken. De laatste meters zie je dat zowel de stinkende ezeldrijver als het pubermeisje, de vrolijke gids Samjor en zelfs Remko en ik, uitkijken naar de laatste meters richting het hotel. Na het afladen van de dappere ezeltjes, is het tijd voor thee, eten, douche en rust. Aan het eind van de middag loop ik nog een rondje door Simikot om de benen te strekken. Het was een bijzondere tocht in allerlei opzichten. Via één nacht in Nepalgunj zijn Remko en ik naar mijn huis in Pokhara doorgereisd, zodat ik weer meteen aan het werk zou kunnen om de laatste dagen voordat de langdurige vakanties met betrekking tot Dasain (29/09-12/10) en Tihar (26/10-12/11) aanvangen nog goed te benutten in de zes scholen.
Aankomend weekend ga ik naar Kathmandu om Martha op te halen van het vliegveld, om daarna samen met alle VSO vrijwilligers naar de Terai in het zuiden te gaan, waar een driedaagse CSP (country strategic planning) bijeenkomst is georganiseerd in Lumbini. Na deze onderdompeling in de wereld van VSO, zullen Martha en ik gedurende de Dasain vakantie de tijd gebruiken om Pokhara en haar prachtige omgeving te gaan verkennen, en hopelijk een minitrektocht langs de west-route van het Annapurna circuit. Hopelijk houdt het regenseizoen ook snel op, zodat we een paar prachtige wandeldagen zullen hebben met uitzicht op Annapurna, Machhapuchhare en Dhaulagiri, deze fantastische bergen heb ik al lange tijd niet meer vanaf mijn dakterras gezien – ik mis ze!
-
21 September 2011 - 07:54
Dorieke:
leuk om je avontuur nog een keertje na te kunnen lezen Peet! En prachtige foto's!!! -
24 September 2011 - 12:14
Bert En Reina:
Hoi Petra,
altijd weer leuk om van je te horen en te lezen wat je allemaal
weer aan het doen bent, wat je mee maakt, en dat is nog al wat hoor!
Petje af. Pas wel goed op je zelf hoor lieve nicht.
't ga je goed and take care.
groet
Bert en Reina, Daniëlle en Christiaan -
24 September 2011 - 20:26
Aksel:
Hoi Petra! wat een geweldige foto's! Groet, Aksel
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley