Sarawak en Sabah (Borneo)
Door: Petra Hoeve
Blijf op de hoogte en volg Petra
07 Februari 2006 | Maleisië, Kota Kinabalu
Wat heb ik allemaal uitgespookt na mijn laatste verslag in Kapit, een junglestadje in Borneo's Sarawak? Zoals mijn vorige mail eindigde, heb ik een goede poging gedaan om de boot naar Belaga te nemen rond 9:00 in de morgen. Maar ik wist al dat de boot niet op tijd zou vertrekken, daar de boot uit Kapit moest komen en die reis duurt heel verschillend naar gelang hoeveel mensen erop zitten en wie waar eraf moet. Dus met een flink aantal gebakken bananen, mini broodjes bapao gevuld met groenten en curry, een paar rollen 'vruchten' Mentos (die nu voor altijd een onderdeel in mijn rugzak zijn) en wat pasteitjes, ben ik op de pier bij de boten rustig gaan afwachten tot de juiste boot zou arriveren om mij mee te nemen naar Belaga. Veelvuldig op het valse been gezet door slecht Engels sprekende Maleisiërs, die vonden dat het wel tijd was om te vertrekken, maar uiteindelijk met een leuke gezellige jonge Maleisische meid toch op de juiste boot terecht gekomen. Deze was helemaal gevuld, dus zat er niets anders op dan op het dak te gaan zitten met diegenen die toch nog graag meewilden, tussen de dozen met wat dan ook, deuren, raamkozijnen, matrassen, manden met kippen/hanen, enz. Met een goed boek kom je een heel eind tijdens een boottocht van ruim 6 die niet veel anders biedt dan oerwoud tot en met de rivieroever (dus groen, groen en nog eens groen) met hier en daar een longhouse langs de oever, waar zo her en der mensen afgezet willen worden. Dit is eigenlijk wel een spektakel, want de boot houdt vaart in, meert af langs een flinke boomstam, die vanaf de oever in het water ligt en dan moet je net op tijd op deze boomstam springen als de boot weer in zijn achteruit gaat! Ik verwonderde mij iedere keer weer dat het goed ging met dozen, pakketten, kinderen, kippen/hanen, etc. Alles in zo'n rap tempo dat je je bijna afvraagt waarom de boot zoveel vertraging oploopt door deze snelle stops. Ik denk dat het te maken heeft met het volgende, niet iedereen wil op hetzelfde boomstammetje eraf! Het lijkt of elk longhousbewoner zijn eigen boomstammetje heeft, dat betekent in plaats van 1 goede stop, maakt de boot meerdere korte stoppen bij verschillende boomstammen in een gebied van een paar meter ... tja en dat duurt even! Goed, de bootrit was mooi, eenzijdig, maar afwisselend door de mensen en kinderen aan de kant, die naar je waaien alsof je van een andere planeet bent. Er werd zelfs nog een verlate Nieuwjaarsborrel aangeboden, die ik heel vriendelijk heb afgewezen gezien de vreemde kleur van de rijstwijn en de persoon die het aanbood + de zon stond heerlijk fel aan de hemel schijnen. Dus een zonnesteek met en kater, leek me niet wat. Prachtig verbrand aangekomen in het ministadje Belaga. Tot en met vandaag, ruim drie weken later, is de afdruk door de zon van mijn korte broek en het bijhorende T-shirt van die dag nog zichtbaar!
Heerlijk relaxed na zo'n frisse natuurlijke boottocht een hotelletje gezocht: een kamer zonder uitzicht, smerige wanden (wat hebben de vorige bezoekers gedaan?), oude bedden, toilet zonder bril, afvoerputje is een gat in de tegels in de vloer, maar wel airconditioning voor RM20 (5 euro), heb ik maar genoegen genomen. Veel beters was er eigenlijk niet voor een fatsoenlijk bedrag. Gekruiste vingers dat er geen rat naar binnen komt sluipen door het afvoergat in de muur naar buiten. Dan is alles goed. Kwam dat goed uit dat ik meteen na het innemen van mijn kamer een maaltijd wilde i.v.m. de grote trek die ik had na zo'n tocht en de kleine snacks onderweg, want om 7 uur bleek alles in het gehele stadje gesloten te zijn!Had je ook niets maar dan ook niets meer kunnen krijgen. Fijn dat de hoteleigenaar mij goed heeft geïnformeerd (ach dat moet je gewoon ontdekken, hier in Maleisië bereiden ze je op niets voor, waarschijnlijk door de taalbarrière). Vroeg het knusse bedje ingedoken met heel veel aftersun-creme op mijn armen en benen. De volgende ochtend na een ontbijtje wat rondgewandeld in en rondom het stadje en kwam ik aan het eind van de dag zowaar een paar 'toeristen' tegen. Twee Duitsers, die rechtstreeks vanuit Kapit waren aangekomen en ook graag nog wel langs wat Longhouses zouden willen in de omgeving. Zij hadden al gesproken met een gids, maar wilde veel geld voor de boottocht. Dus of Petra, de onderhandelaar nog even haar best wilde doen. Eenmaal oog in oog met John (wist zijn naam toen nog niet), had ik onmiddellijk een naar gevoel bij zijn uitleg voor de komende dagen. Met een waarschuwing voor 1 bepaalde gids in mijn achterhoofd van een andere gids in Kapit, vroeg ik naar zijn naam en wat blijkt: John, die enige gids die je niet moet nemen in Belaga omdat hij zo fout is als het maar kan. Regelmatig in contact met de politie i.v.m. dronkenschap, geldafzetterij, berovingen van toeristen en vervelende omgang met vrouwen, dus ik was snel met hem klaar en dat heb ik geweten. Hij heeft mij achtervolgd tot de dag van vertrek naar de Longhouses met een andere gids, tot het bedreigen van mijn nieuwe gids in de nacht, het opwachten bij de boot bij terugkeer en het volgen van onze bezigheden tot het nemen van een FWD richting Bintulu.
Samen met Benjamin, Henning en gids Daniel op weg gegaan met een smalle boot. Wonderbaarlijk hoe je blijft drijven en in evenwicht op deze bruingekleurde rivier vol stroomversnellingen, die op sommige plekken een waarachtig gevaarlijke zee lijkt en waar flinke boomstammen in ronddrijven. Het doel van deze tweedaagse was het bezoeken van andere lokale bevolkingsgroepen naast de Inban, die ik al had ontmoet. Uiteindelijk hebben we drie verschillende Kayan-huizen bezocht, waar we iedere keer bijzonder hartelijk werden ontvangen (waarschijnlijk ook omdat Daniel iedere keer heel veel geld aan ze gaf, eigenlijk ons geld) met veel rijstwijn, lokale danspartijen en live music en een gezellig praatje (waarom ben je niet getrouwd als je 34 bent, waarom heb je geen kinderen als je 34 bent, waarom heb je geen vriend als je 34 bent, enz.). Door het hoge alcoholpercentage voelde de matras ineens veel comfortabeler dan een aantal uren daarvoor bij aankomst (ongeveer 1 cm dik en dat op een houten vloer) en was het opstaan des te moeilijker de volgende morgen. Maar er was geen tijd om daar over na te denken, want de kinderen stonden al klaar om mij mee te nemen naar hun school. Die waren niet vergeten dat ik de avond tevoren had verteld dat ik een lerares ben, die heel graag de volgende dag met hun mee wilde gaan om te zien hoe de school, de klas, de leermiddelen en de meester eruit ziet. Amper een paar rijstkorrels naar binnengewerkt met een minikippenbout van een paar dagen geleden, werd ik meegesjord naar de school aan het eind van het dorp.
Daar stond de halve school op mij te wachten om mij te kunnen aanraken en de meesters probeerden met luide stem het zooitje weer in het gareel te krijgen. Belovend dat ik in iedere klas zou langskomen hielp, dus heb ik 8 keer m.b.v. tekst op het bord uitgelegd wie ik ben, hoe groot mijn familie is, waar ik woon in NL, wat ik doe in NL, waar NL ligt, wat bijzonderheden over NL en mijn reden van verblijf in Maleisië. Na 8 keer door een klas kinderen te zijn toegezongen als dank voor min bezoek, mocht ik een Engelse les voor de oudere klassen (12, 13, 14 jaar) bijwonen en daarna was het onmogelijk om nog rond te wandelen in en om de school vanwege de kleine broertjes en zusjes, die mij het onmogelijk maakten om te lopen door flink aan mijn armen en benen te hangen of zelfs te knijpen om te zien of blanke armen en benen wel echt zijn. Gelukkig kwamen Benjamin en Henning mij te hulp en konden we na een flinke mok koffie (inclusief spinrag, want de kopjes waren al heel lang niet gebruikt) weer in de boot om wat vis te kopen voor ons diner eenmaal terug in Belaga. Zoals al geschreven stond John ons op te wachten, maar bleef het gelukkig bij kijken en rustig nalopen en wat Maleisisch gemompel in de richting van Daniel. Na een supermaaltijd en wat gitaarmuziek van de Duitse heren, prima geslapen en uitgerust voor een nieuw avontuur: de FourWheelDrive-rit naar Bintulu.
Een waanzinnige autorit op en neer door de heuvels en bergen, een pad vol diepe modder en soms zeer diepe gaten langs flinke afgronden en niet te vergeten omringd door oerwoud. Ruim 4 uur kostte het de chauffeur met veel concentratie en heel veel zweetdruppels om deze heuse tour goed te volbrengen. Onderweg vraag je je af hoe het mogelijk is dat zwaar beladen vrachtwagen ook daar rondrijden om materieel af te leveren voor houtkap en dergelijke. Voor onze FWD was het een zware klus, hoe komen deze trucks omhoog?! Eenmaal op de asfaltweg, kwamen we de bus richting Miri tegen, die ons kon meenemen naar Niah. De plek waar zeer oude grote grotten zijn, die zeer zeker de moeite waard zijn om te bezoeken.
Zeker weten waren de grotten de moeite waard! Zo groot en zo hoog (ruim 40 meter) en zulke rotsformaties heb ik nog nooit gezien. Een hele dag heb ik daar rondgeslenterd in het halfdonker met een zaklamp, zo bijzonder en wat vooral uniek was, dat er in de grotten wordt gezocht naar 'birdsnests', die boven in kleine nissen verstopt zitten. Dat wil zeggen dat kleine Maleisische mannetjes omhoog klimmen via een soort bamboestok en dunne touwen, ruim 40 meter omhoog! En dan met een zaklamp hopelijk een paar nesten te vinden voor de verkoop. Ik geloof 6 nestjes voor ruim RM200 ((50 euro en meer) om de beroemde Chinese soep te maken, die heel gezond voor je schijnt te zijn.
Compleet uitgeput door deze indrukwekkende dag vol klim en klauterwerk en het ontdekken van vele nieuwe insecten, in de bus naar Miri gestapt. Dit is denk ik de meest afschuwelijke stad van Borneo of lag het aan mijn vermoeidheid dat alles verkeerd liep. Op het busstation konden we maar niet ontdekken welke kant we op moesten voor een backpackershotel in het centrum, iedereen wees ons constant de verkeerde kant op. Een taxi was in geen velden of wegen te bekennen. Dus na heel wat kilometers te hebben afgelegd, want ook dit keer was er niemand behulpzaam om ons een lift te geven, vonden we een rare taxichauffeur die ons in gebroken Engels uitlegde dat we ruim 10km van het centrum waren en dat het nog een heel eind lopen was, terwijl wij dachten met de kaart in onze Lonely Planet dat het dichtbij was! Gelukkig wilde hij ons wel naar het backpackershotel brengen voor heel veel geld. Dat moest maar, want onderhand was het pikdonker en rond 9 uur en wilden we ook wel eens wat gaan eten na een lange enerverende dag. Maar zo gemakkelijk ging dat niet, want het hotel was een totale bende: ik heb ze niet gezien, maar gegarandeerd dat de ratten daar rondliepen en de bedden ?!?! Zo vies heb ik nog nooit een matras& kussen gezien en dan nog niet te spreken over de vloerbedekking en de badkamer. Met dezelfde snelheid weer naar beneden gestrompeld met onze zware rugzakken (ja alle hotels bevinden zich hier op de 1e of 2e etage) en moesten we weer op zoek naar een taxichauffeur voor een nieuwe kans voor een slaapplek. Dat ging vlotter en konden we akkoord gaan met de kamers bij onze 2e keus backpackershotel. Maar ook hier in Miri schijnt alles al heel vroeg dicht te gaan en was het zoeken naar het enige restaurant in de buurt dat nog open was wat geen rattenvlees zou serveren (grapje). Het werd een overbekende noodlesoup met wat restjes kip, dus met een 'lege' maag onze bedden ingekropen na een heerlijke koude douche op het toilet (heel decoratief en praktisch vanwege ruimtegebrek hangen veel douchekoppen boven de wc-potten).
De volgende morgen wilden we alle drie zo snel mogelijk door naar ieders eigen vervolgbestemming: Henning naar Brunei, Benjamin naar Kota Kinabalu (Sabah) en ik naar Nationaal Park Gunung Mulu. Dus een bezoekje aan het toeristenbureau van Miri voor informatie over het park, de kosten en de bereikbaarheid. Helaas schoot ik daar niet veel op: kreeg een telefoonnummer van parkkantoor en het advies om op het vliegveld te wachten op een vluchtmogelijkheid naar Mulu hopelijk die dag. Dus zat er niets anders op om zelf aan de slag te gaan. Na een zeer ingewikkeld en zeer verwarrend telefoongesprek, bleek dat er geen andere bezoekers in het park waren en dat ik alle activiteiten in het park (grotten bezoeken en wandeltochten, trektochten, klimtochten doen) met een privégids zou moeten ondernemen en de volledige prijs voor alles moest opbrengen, die je anders deelt met andere bezoekers op dat moment. Dit werd mij allemaal iets teveel en besloot ik terplekke om prachtig Sarawak te verlaten voor Sabah, of een vlucht te nemen naar KK.
Dat betekende wel een hele middag wachten op het vliegveld op een vlucht, maar dat was het wel waard: het vliegveld was gloednieuw en een stuk aangenamer dan de hele stad bij elkaar. Na wat kaartspelen met Benjamin en wat lezen in nieuw boek, konden we uiteindelijk mee met een minivliegtuigje van 15 personen. Een korte vlucht bracht ons naar Kota Kinabalu, waar alles veel voorspoediger verliep dan de dagen ervoor. Na een rustdag na al het reizen en een wasdag, wat heel noodzakelijk was, ben ik samen met Benjamin naar het Mt Kinabalu NP vertrokken om diezelfde dag nog te starten met het beklimmen van de hoogste berg van ZO-Azië (4160m). Dat hadden we de avond ervoor ad hoc besloten tijdens een biertje en een spelletje pool, maar na een 3 uur misselijkmakende busrit zonder ontbijt en ander eten of drinken, werd dat plan wel iets vager. In de veronderstelling dat er vast wel iets te eten zou zijn in het park, hebben we onze tassen herpakt en zijn we gestart met de klim van ruim 6,5km voor de eerste dag. Onderweg naar het 'basiskamp' kwamen we alleen een klein winkeltje tegen, die chocoladerepen en koekjes verkocht, dus met ieder 3 mini repen en een pak chocokoekjes op pad gegaan. Totaal uitgeput na 5 uur klimmen, kwamen we aan in onze lodge waar goddank ook een restaurant was, die ons wat noodles kon serveren met een ijskoude cola voor woekerprijzen. Daarna konden we beiden geen stap meer verzetten en was het enige wat we wilden: slapen! Ongestoord hebben we geslapen tot 01:30 uur om fris (met hele zware benen en een zwaar hoofd) zonder ontbijt en een halve liter water met z'n tweeën, de resterende 3,5km (ruim 3 uur klimmen m.b.v. touwen over rotsachtige steile hellingen) af te leggen om op tijd voor zonsopkomst de top te bereiken van Mt Kinabalu. Dit viel heel erg zwaar moet ik zeggen als redelijk ervaren berggeit, de laatste 200m waren dusdanig moeilijk dat ik veelvuldig heb gedacht dat ik niet verder wilde gaan. Maar eenmaal zo ver gekomen, wil je ook de top halen en genieten van een zonsopkomst boven de wolken! Dus alle kracht bij elkaar geschraapt, totaal doorweekt door de regen onderweg en bevroren handen en voeten door de ijskoude wind, heb ik het gehaald. Zelfs nog even in het donker gewacht voor de prachtige zon door het wolkendek heen kwam en de wolken prachtig roze-rood-oranje kleurde rondom ons heen. Waanzinnig hoe goed je dan ineens voelt na zo'n uitputtende klim als je dat ziet!!! Eenmaal op de top ben je alle pijn en verdriet vergeten en kan je volop genieten van de natuur, zo intens gelukkig voel ik me dan. Wow maar na een dik half uur, werd het toch wel heel koud om zo stil te zitten, dus ons vertrek naar het dal gemaakt. Natuurlijk was het eerst wel tijd om wat te eten in het restaurant om alle verspilde energie aan te vullen voor de afdaling, die veel sneller verliep (ongeveer 5 uur in totaal vanaf de top). Dat deze afdaling nog vele dagen later hardnekkige gevolgen zouden hebben, wist ik toen nog niet. Wat hebben mijn benen hieronder te lijden gehad, 5 uur alleen maar dalen!!! en mijn knieën, wat een pijn de dagen erna!!!
Eenmaal bij terugkeer bij de ingang van het park, gingen Benjamin en ik ieder onze eigen reis vervolgen. Ik ben weer terug naar KK gegaan (om samen met David Saba te ontdekken) met een luxe busrit en een illegale King Kong DVD. Op iedere straathoek kan je hier voor een euro die nieuwste films kopen, dat doen deze buschauffeur maar al te graag om hun lange soms vreselijke busritten voor hun passagiers te veraangenamen.
De volgende dagen ben ik via Kota Belud, waar een grote goede ochtendmarkt zou zijn, die er niet was, naar Kudat (noordelijkste puntje van Borneo) gegaan. Deze afstanden heb ik al liftend (met een drietal mannen met flinke rockmuziek) of met een minibusje afgelegd, wat niet altijd even leuk was. De chauffeur van het minibusje was volgens mijn inzien een formule1chauffeur, gezien zijn rijstijl, rijgedrag en snelheid waarmee hij de afstand heeft afgelegd. Iedere keer is het weer fijn om veilig te zijn aangekomen in de plaats, die je in gedachten hebt die ochtend. Helaas vielen de plaatsen in het noorden wat tegen en was er weinig te doen en bepaalde plekken waren onmogelijk of moeilijk te bereiken zonder eigen vervoer. Er was met geen mogelijkheid (zoals veel geld bieden) om een bromfiets of auto te huren om toch wat te ondernemen.
Dus met een minivliegtuigje van Kudat naar Sandakan gegaan om niet weer de hele afstand naar KK te hoeven afleggen en voor het geld RM75 (nog geen 20 euro) hoef je het ook niet te laten. Bovendien werd ik ook nog even gewogen en kon ik zien of ik nog dezelfde Petra ben van een paar weken geleden. Ja, 58kg schoon aan de haak was goed genoeg om mee te nemen voor de balans in het vliegtuigje met een rugzak van 13kg. Een prachtig uitzicht over de verschillend blauwgekleurde zee en het regenwoud met een meanderende rivier al kronkelend van diep in het woud naar de zee. Helaas kon ik nu wel goed de (illegale) houtkap zien diep in het woud. Grote lappen grond maken plaats voor palmbomen voor de palmolie-industrie, wat meer geld opbrengt dan een oeroud regenwoud! Eenmaal in Sandakan in de vroege ochtend en nog heel fit na zo'n mooie vlucht, een bus naar Oerang Oetang Opvangcentrum in Sepilok. Wat bijzonder om deze mensapen van zo dichtbij te zien klimmen, klauteren, spelen, eten. Waanzinnig om te zien dat we zo op elkaar lijken! (meer dan 90%?): de handen, voeten, gezichtsuitdrukkingen en de manier van bewegen. Zo herkenbaar en nog zo puur. En de baby’s zijn echt ...wow...zo...super! Die koppies zal ik nooit meer vergeten, hopelijk zijn ze te bewonderen op mijn foto's om de gedachten fris te houden. Helaas zullen steeds meer Orang-oetangs alleen in dergelijke centra te bewonderen zijn i.p.v. in het wild door de houtkap waardoor hun leefomgeving wordt vernietigd. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat je zulke prachtige dieren met menselijke hand moet helpen en zelfs opvoeden.
Na Sepilok wilde ik nu ook wel de Orang-oetangs in het wild zien en de Probiscus apen, met de bijnaam "Dutch monkey". Vraag me niet waarom, waarschijnlijk omdat ze een oranjeachtige kleur hebben of hun rare lange neuzen of hun vrije manier van zitten of de en ongegeneerdheid om je hele hebben en houden laten zien? Ik weet het niet, maar bijzonder en intrigerend zijn deze apen wel. Met een tweedaagse tocht naar de Kinabatangang rivier om naast het spotten van de apen ook de vele verschillende soorten Hornbillvogel te gaan zien en met wat geluk krokodillen. Met alle geluk van de wereld heb ik alles gezien en nog veel meer bijzondere gekleurde vogels, hagedissen, spinnen, etc. Het hoogte punt was de Orang-oetangmoeder met baby vlakbij de hut. Zo lief! Wat super om haar zo te zien hoog in de bomen en zo dichtbij! Helaas waren er ook ratten in het kamp, dus voor mij was het "overleven" en konden we niet snel genoeg vertrekken naar Sandakan. Wat een smerige beesten en wat ze iedere keer met mijn gemoedstoestand doen!
Dat Sandakan niet veel meer heeft te bieden dan een goed Seafoodrestaurant, was voor mij meer dan genoeg. Ja, Tineke & Arthur, ik heb eindelijk mijn eerste oesters gegeten en ik vind ze heerlijk! Dus wanneer? Daarna een goede krab en kreeft uitgezocht met een paar grote gamba's als bijgerecht. Helaas serveren ze hier in Azië geen wijn of champagne, maar goed dat doen we thuis dan maar weer. Ongelooflijk dit overheerlijke eten voor nog geen 12euro per persoon.
In Sandakan besloten om mijn laatste week van mijn reis (of was het toch een vakantie?) op een plek te gaan doorbrengen. Reizen kan ook heel vermoeiend zijn ondanks alles. Dus waarom niet een duikcursus gaan volgen in World' top diving places in Sipadan & Mabul? Klinkt goed hè?
Met een nieuwe lange busrit van 6 uur naar Semporna vertrokken, dat is in het zuiden van Sabah. Vanuit daar is het mogelijk om de twee prachtige paradijs eilanden te bezoeken en te gaan duiken langs de "muur" van koraal die om deze twee eilanden ligt. Een soort ronde breuk in de aardkost van ruim 2000m diep! Bij aankomst bleek dat een OpenWaterCourse (Padi) maar twee dagen is en een de vervolgcursus AdvancedOpenWaterCourse ook. Dus dat klonk zo goed en de prijs ook (RM600 per cursus) dat ik meteen wilde beginnen en dat kon ook! Met een eigen instructeur kreeg ik de eerste beginselen uitgelegd + een video-instructie en de volgende dag kon ik al mee met de boot naar Mabul voor mijn eerste duiklessen. Wow ik wist niet dat ik dit zo leuk zou vinden. En wat een bijzondere ervaring om zo de onderwereld te bekijken, zo anders dan snorkelen! Het eerste wat ik zag was een reuzenschildpad met kind, wat waanzinnig is om van zo dichtbij te zien. Je hebt bijna het gevoel om op haar rug mee te gaan. Zonder problemen beide cursussen volbracht en met nog heel veel energie twee dagen eraan vastgeplakt met 3 Fun duiken per dag. De onderwaterwereld hier in Sipadan is geweldig, elke duik is een bijzondere ervaring gezien de diversiteit van de waterdieren die hier leven. Naast alle mooie gekleurde vissen in alle maten en soorten, heb ik verschillende soorten schildpadden om me heen zien zwemmen of slapen en haaien. Op een dag na drie duiken wel 60 stuks en groot! en misschien ook wel gevaarlijk, de grey reef shark and white tiped reef shark! De laatste dag kwam ik zelfs een tweemeterslange Leopardshark tegen, die mij zeer onvriendelijk aankeek, misschien had ik hem/haar de vreselijke Mt Kinabalu-hoest gegeven. Ik had een flinke nare hoest opgelopen na het beklimmen van berg en de hoest kon ik niet kwijtraken, pas na een paar dagen duiken en het inademen van frisse lucht uit de tank, werd het beter en zelfs totaal kwijt. Misschien ... ??? .... zit die haai nou te hoesten in de diepte van Sipadan? Zo relaxed is duiken totdat je haaien en barracuda's ziet, dan moet je jezelf blijven voorhouden dat je moet blijven doorademen en rustig blijven en geen rare bewegingen moet gaan maken. Dat is best lastig! Maar niet alleen de dieren zijn overweldigend mooi, ook het koraal en haar "begroeiing". Ik hoop dat ik niet te verwend ben geraakt met al dit moois en nog op meerdere plekken ga duiken in de toekomst!
Goed aan al het moois komt weer een eind. Voor mij was dat na 6 dagen Paradijs, een heerlijk plek in het zuiden van Sabah: een fantastische plek om je vakantie mee af te sluiten. Na afscheid van iedereen van de duikschool in Semporna en de lokale bevolking in Mabul waar ik verbleef, met een superlange busrit van ruim 9 uur naar KK, de stad waar ik vandaan vertrek richting Kuala Lumpur om maandagnacht terug naar huis te vliegen. Helaas heeft mijn vertrek meer voeten in aarde dan ik had verwacht, tijdens het bevestigen van mijn vlucht, bleek dat deze totaal is overboekt en dat ik misschien niet naar huis zou kunnen. Prima dacht ook ik, maar dan moest ik wel een nieuw ticket kopen i.v.m. geldigheidsdatum t/m 31 januari, dus dat kost me toch iets teveel. Gelukkig komt altijd alles weer op z'n pootjes terecht en heb ik na rustig afwachten en heel veel telefoontjes met de KLM een plaatsje in het vliegtuig en sta ik dinsdagochtend om 05:15 uur in alle vroegte met beide benen op Nederlandse bodem!
Nog maar 3 dagen en dan is het voorbij, de prachttijd in Maleisië, een bijzondere reis was het zeker wel weer. Niets gepland van te voren en door alle nieuwe impulsen en wendingen, steeds een goed pad gekozen voor een superwaanzinnige ervaring na 7 weken! Vandaag nog wat rondhangen in KK en misschien naar een van de eilanden voor de kust om nog wat laatste zonne-energie op te doen voor thuis, vanavond met een late vlucht naar KL en dan nog twee volle dagen in KL met Chinees Nieuwjaar. Ik spreek jullie allen snel,
liefs Petra
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley